Jagers, partners van de natuur

Jacht is natuurlijk, door alle eeuwen heen.

Tienduizenden jaren had de mensheid een (meestal) nomadisch bestaan. Men verkreeg het voedsel door jagen, vissen en verzamelen van voedsel, zoals noten en vruchten. Men leefde in groepen niet groter dan 25 personen en volgde voorzover de woeste natuur dit toeliet de prooidieren op hun trekroutes. Het waren veelal de sterkste mannen van de stam die door conditie, behendigheid en vooral ook menselijke slimheid hun (grote) dierlijke prooien wisten te bemachtigen. Om het wild te kunnen verschalken was een terdege kennis noodzakelijk van het terrein en van het gedrag van de prooidieren. Ook geoefendheid in het hanteren van de primitievere wapens was een vereiste. De jagende oermens stond zeer dicht bij de natuur, maakte daar zelf ook onderdeel van uit. De oerjager wist zijn kansen van een wildrijke omgeving te benutten en deelde zijn buit met de stamleden.
Zo’n  7000 tot 10.000 jaar geleden begonnen groepen mensen zich op een vaste plaats te vestigen. Daar begonnen zij kuddes vee te houden en gewassen te telen. Dat waren de eerste boeren. Niet al het wild en de dierlijke producten (huiden / geweien) werden voor eigen gebruik gehouden, maar er werd ook gehandeld en geruild.
De jacht bleef een belangrijke plaats innemen. Immers de behoefte naar natuurlijk vlees bleef – evenals de jachtpassie zelf - bestaan. Ook was er een noodzaak tot het weren van bepaalde wildsoorten vanwege de schade die zij aanrichtten aan de landbouw (herten, zwijnen) of het gevaar dat zij opleverden voor de mens zelf (wilde zwijnen, wolven, beren).

Evolutie

De moderne mens jaagt nog steeds. Niet alleen om schade aan landbouwgewassen te voorkomen of te bestrijden, maar ook om een stukje scharrelvlees bij uitstek te kunnen bemachtigen.De uitoefening van de jacht is in de loop der tijd meegeëvolueerd. Dit is onder meer te zien aan de ontwikkeling van de jachtwapens, de “nieuwe wildsoorten” en een veranderende wetgeving met tal van regels wat wel en wat niet is geoorloofd. De verstedelijking en afstand van de natuur heeft ertoe geleid dat de mens zijn roots gedeeltelijk uit het oog verloor. Zijn voedsel wordt door anderen gedood en bereid, terwijl hij geld verdient om die anderen daarvoor te betalen, b.v. de slager, de poelier of de supermarkt. Van de bijna 17 miljoen inwoners in Nederland heeft “slechts”  28000 een geldige jachtakte. Daarenboven heeft wel een 2.000.000 ingezetenen in ons land een sportvisakte !

Jagen is een ultieme interactie tussen mens en dier. Of het nu gaat om het verzamelen van voedsel voor de stam, om het doden van wilde dieren als zelfbescherming of om het naleven van culturele en religieuze gewoontes, jagen is van alle tijden.

Wise Use

De uitoefening van de jacht is geregeld in de huidige Flora- en Faunawet en de daaruit voortvloeiende besluiten en beschikkingen. In deze wetgeving staan diersoorten benoemd die volgens het zogeheten “wise use” principe mogen worden bejaagd. Dat laatste wil zeggen: een verstandig gebruik van hetgeen de natuur ons in overvloed schenkt. In feite dé essentie van het jagen. De jagers kennen gedragscodes die fair play en eerbied voor de natuur hoog in het vaandel hebben staan. Een aantal van die regels tref je ook aan in de Flora- en Faunawet. De jager die deze regels naleeft en daarbij respect heeft voor het dier én de natuur noemt men een weidelijk jager.

Een weidelijk jager zal alleen oogsten van hetgeen de natuur in overvloed heeft !

In tegenstelling tot de andere landen van Europa (inclusief de ons omringende landen) heeft Nederland de strengste jachtwetgeving. Zo is het aantal diersoorten dat – en dan nog onder vele voorwaarden – als wild mag worden bejaagd in Nederland teruggebracht tot 5 (de patrijs staat wel, op de wildlijst, maar die wordt in dit verband buiten beschouwing gelaten want de jacht is daar gedurende het gehele jaar op gesloten). Een schril contrast met bijvoorbeeld Duitsland (dat nog steeds 23 wildsoorten kent) en België.

Zonder natuur is er geen jacht. Een goed jager zal er dan ook van alles aan doen om de wildstand in evenwicht te houden en waar mogelijk zelfs te verbeteren.

MWFaunazorg begeleidt aankomende en beginnende jagers bij de praktijkuitoefening van de jacht en faunabeheer. Daarbij worden naast de wettelijke bepalingen ook de weidelijkheidsregels nauw in acht genomen.