Aantallen
Onder meer door vermindering van de jacht is het aantal ganzen dat in Nederland overwintert in de tweede helft van de 20e eeuw zeer sterk toegenomen. Het aantal ganzen is nu veel hoger dan in de jaren 60. In de winter van 2010 / 2011 verbleven bijna 800.000 kolganzen en bijna 600.000 brandganzen in Nederland. Ook de Grauwe gans stijgt explosief in aantal.
Met deze toename is ook het aantal en de totale oppervlakte aan ganzenpleisterplaatsen in de laatste 40 jaar sterk gestegen. Deze pleisterplaatsen (gebieden waar de ganzen in de winter naar voedsel zoeken) omvatten nu ongeveer 25 % van het Nederlandse grondoppervlak.
In de afgelopen 20 jaar zijn ook de zomerganzen enorm in aantal toegenomen. Zij broeden massaal in de riet- en oeverlanden en trekken niet meer weg (“standvogels”). De ganzen produceren één legsel per jaar met soms wel 8 eieren per nest.
Ganzensoorten
Het meest bekend zijn de grauwe gans (Anser anser) en de kolgans (Anser albifrons). Ook in groten getale komen in ons land voor de Grote Canadese gans (Branta canadensis), Brandgans (Branta leucopsis) Indische gans (Anser indicus), Rotgans (Branta bernicla). Ook de Rietgans (Anser fabilis, Anser brachyrhynchus, Anser serrirostris) worden in Nederland gespot. De enorm in opmars gekomen Nijlgans (Alopochen aegyptiaca) is letterlijk een vreemde “eend” in de bijt. Zij behoort tot de “halfganzen”.
Ganzenoverlast
Het voedsel van de gans bestaat uit plantaardig materiaal. De gans is een grote eter, met wel 2 pikbewegingen per seconde. De ganzen fourageren vooral op grasland, waar zij voor de boer grote schade kunnen aanrichten.