Zij fourageren meestal in paren en soms in grotere groepen. Dat laatste is vooral het geval op weide en akkerland en in fruitplantages. Kraaien hebben een reputatie als predator van vogels en nesten, maar meermalen worden zij ook gespot als zij het voorzien hebben op een jong haas en zelfs een pasgeboren lam, waarvan zij dan genadeloos de ogen uitpikken als deze hulpeloos in het veld is.
Kauwen (Corvus monedula) hebben een kenmerkende grijze kleur van de zijhals en het achterhoofd en zijn zoals vermeld beduidend kleiner dan de zwarte kraai. Zij komen meestal in grote groepen voor en fourageren gezamenlijk in weilanden en wegbermen. In bebouwde kommen komen zij in groten getale voor en maken deel uit van het straatbeeld van menige stad of dorp. Kauwen hebben een zeer uitgebreid menu dat voornamelijk bestaat uit kleine ongewervelde dieren (insekten, slakken, spinnen), zaden, granen, eieren en fruit. In de omgeving van de mens doen de kauwen zich te goed aan afval en karkassen van overreden dieren. Net als kraaien zijn ook kauwen intelligente en energieke vogels.
Voortplanting
Vanaf maart bouwen de beide kraaien ouders een nest. Meestal gebeurt dit in de vork van een boomtak. Een kraai nestelt niet in kolonies zoals de roek en de kauwen. De eieren worden door het vrouwtje uitgebroed. Dit broeden van doorgaans 4 tot 7 eieren duurt ongeveer 18 dagen. Beide ouders voeren de jongen die na 28 tot 35 dagen uitvliegen.
Kauwen nestelen meestal in grote groepen in bomen en schootstenen. De 4 tot 5 eieren worden 16 tot 17 dagen bebroed en de jongen vliegen na ongeveer 30 – 35 dagen uit.